Een uurtje daarvoor zat ze er ook al, op een bankje langs een drukke weg in Utrecht Overvecht. Elf uur ’s ochtends, bij gevoelstemperatuur -10. Ik zag haar een slok uit een fles rode wijn nemen en een leeg pakje shag uit de tas halen. Ze droeg een dunne jas en een zwart mutsje. ‘Dat mijn handen barmhartig mogen zijn en gevuld met goede werken’, hangt als ansichtkaart op ons toilet. Ik had haast, twijfelde, draaide toch de auto, parkeerde even verderop op de stoep en liep naar de vrouw toe. Haar wangen waren ruw, haar blik verbaasd. ‘U moet ergens naar binnen gaan, het is veel te koud hier’, zei ik in het Engels. Toen ik haar vijf euro in haar smoezelige handen drukte, vulden haar ogen zich met tranen. Ze wees naar de MacDonalds, even verderop en zei: ‘I buy there a warm chickenburger.’
0 Reacties
Plekjes in de hemel Toen Joop den Uyl op kerstavond 1987 overleed (ik zou de volgende dag vijftien worden) vreesde ik ernstig voor zijn eeuwig heil. Ik zeg het maar gewoon zoals ik het beleefde. Zo’n rooie rakker die zijn gereformeerde opvoeding achter zich gelaten had en het geloof in God even daarvoor nog ‘lariekoek’ noemde, kon in mijn ogen geen plekje in de hemel krijgen. Klaar. Noem het gerust een uitvloeisel van het overzichtelijke en rechtlijnige wereldbeeld dat ik meekreeg. Er werd om mij heen in hokjes, vakjes en kleurtjes gedacht, dat vormt simpelweg de kijk op het leven van een jong-adolescent. Tegen oneigenlijk hokjesdenken probeer ik mij inmiddels dagelijks te verzetten. Ook heb ik niet meer de illusie te gaan over de plekjes in de hemel. Toch realiseer ik me steeds meer dat je je als christen ook in dit louterende vormingsproces kunt vergalopperen. Dat je langzaamaan een allergie kunt ontwikkelen tegen elke waarheidsclaim, stelligheid of principiële keuze. Dat het niet meer hip is te vinden dat wie Jezus belijdt zich simpelweg in woorden en daden zal onderscheiden van wie dat niet doet. Dit jaar overleden kort achter elkaar de vrijzinnige predikant Nico ter Linden, oud-premier Lubbers en televisiekoningin Mies Bouwman. Nederlanders met de bekendheid van een Joop den Uyl. Ook christenen blikten in kranten en bladen terug op hun levens. ‘God hebbe zijn ziel’, werd er over Ter Linden geschreven, de man die ons aanspoorde de lichamelijke opstanding van Jezus vooral als beeldtaal te zien. Over Lubbers – in wiens rouwadvertentie met geen woord over God of geloof gerept werd – kregen we ‘7 geloofsuitspraken van Ruud Lubbers’ gepresenteerd. En voor Mies werd postuum aan God gevraagd ‘nu het goede voor haar te doen’. Ik verloor afgelopen jaren steeds meer waarheidsclaims en ben daar niet rouwig om. Maar twee heb ik er gehouden en hoop ik nooit te verliezen. De eerste is de Bijbelse waarheid dat niemand tot de Vader komt dan door Jezus Christus. De tweede is dat alleen onze almachtige God bepaalt wie het eeuwige leven heeft. Laten we het verdelen van de plekjes in de hemel vooral aan God overlaten. Wij hoeven Hem daarbij echt geen handje te helpen. |